Spring maar achterop bij mij

Nha Trang, Vietnam

Na onze relaxte dagen in Hoi An maakten we ons klaar voor ons motoravontuur. Jitze had één van de easyriders -Mr. Chinh- slechts per telefoon gesproken, dus we waren heel benieuwd naar wat voor mannen het zouden zijn. Op maandagochtend pikten ze ons netjes op de afgesproken tijd op, werden onze backpacks op de motoren vastgemaakt en kregen we een helm in onze handen gedrukt.

Al snel bleek dat de easyrider van Jitze -Mr. Tho- geen woord Engels sprak. Het was vast een aardige man, maar erg gezellig is dat natuurlijk niet… Die van mij kon zich redelijk verstaanbaar maken en vertelde onderweg van alles. We waren nog geen half uur onderweg, toen we stopten bij een soort van hoog bouwwerk en een korte geschiedenisles kregen.

Weer even later was het tijd voor koffie en stopten we bij een school. Toen bleek al dat deze stops echt broodnodig waren, want achterop de motor was het gewoon niet heel comfortabel. Zeker voor Jitze niet die het met een soort van racemotor moest doen, waar überhaupt eigenlijk niet iemand achterop hoorde te zitten. Ook leek zijn easyrider nog niet heel erg ervaren, regelmatig verloor hij mij uit het oog, er werd abrupt geremd en weer opgetrokken en 1x moest Jitze hem bijsturen, omdat hij een wegversperring over het hoofd dreigde te zien.

Vrij snel lieten we de steden achter ons en zagen we een bergachtig landschap voor ons opdoemen. Overal zijn trouwens nog restanten van de oorlog -die ze hier consequent ‘The American War’ noemen- te zien, van een gedenkteken op een massagraf tot legertanks langs de weg.

Het was superlekker weer, het was rustig op de weg en het uitzicht was geweldig, dus deze eerste dag vermaakten wij ons prima. We gingen niet erg hard, ongeveer 60km/uur maximaal, maar ik bedacht me toch regelmatig dat we in t-shirtje en dunne broek kansloos zouden zijn tegenover het asfalt. Maar gelukkig schrijf ik deze blog zonder verwondingen, dus het is allemaal goed gekomen. ;)

Ondertussen stopten we bij van alles en nog wat. Zo zagen we een local rijstpapier maken, aten we ananas die net van het land kwam en bezochten we een minority village waar we ook even een kijkje namen in 1 van de ‘huisjes’. Wij vonden dit laatste een beetje awkward, zeker omdat de easyrider ons steeds aanspoorde om foto’s te maken. Het is geen openluchtmuseum ofzo, die mensen leven daar gewoon. Op mijn vraag of ze het wel goed vonden om gefotografeerd te worden, zei onze gids: ‘yeah sure, no problem!’. Toen hij even later vertelde dat de minority people in het geheel geen Vietnamees spraken, maar hun eigen taal hadden en hij dus zelf helemaal niet met ze kon communiceren, zetten wij hier echter onze vraagtekens bij.

We eindigden de dag met een bezoek aan een heuse kerk. 99% van de bevolking is Boeddhist, maar omdat het dorpje waar we waren een eeuw geleden volledig in Franse handen was, hebben de locals het Christendom overgenomen en gaan ze nu dus nog steeds naar de kerk.

We zaten in een hotel dat speciaal voor easyriders gebouwd was, leek het wel. Motoren kwamen bij bosjes aan rijden en de een na de andere toerist kwam vermoeid achter de rug van de berijder vandaan gestrompeld. Er was verder ook weinig te beleven in het stadje, dus vroeg naar bed dan maar!

De volgende ochtend viel het mee met de zadelpijn, dus vol goede moed sprongen we weer achterop. We zagen mooie watervallen en veel te wankele bruggen die de Nederlandse veiligheidsvoorschriften nooit zouden overleven. Toch vonden de easyriders het elke keer een prima idee eroverheen te rijden.

’s Middags reden we opnieuw via zo’n brug naar een rubberplantage. In plaats van toen weer om te keren reden we verder, want er zou na een tijdje weer een brug zijn. Onderweg vroeg mijn easyrider een paar keer de weg, maar niemand leek echt zeker te zijn, dus ik had er weinig vertrouwen in. Op een gegeven moment hield de weg op en was er alleen nog een smal paadje tussen de bomen. Het leek mij sterk dat dit de juiste route was, maar daar dachten onze gidsen anders over. De ‘weg’ werd alsmaar slechter, af en toe moesten we afstappen om modderplassen te ontwijken en er was in de verste verte geen brug te bekennen. Ik was er een beetje klaar mee, had geen zin om de nacht in de jungle door te brengen, dus op een gegeven moment vroeg ik of we niet beter om konden keren. Maar nee: ‘don’t worry, I know the way, no problem!’. Tja, we konden moeilijk met z’n tweeën achterblijven, dus achterop maar weer. Na vijf minuten stopte Mr. Chinh dan toch eindelijk en sprak de verlossende woorden: ‘Okay, I think it’s better to go back now’.

Na een hele tijd (en na weer wat locals de weg te hebben gevraagd) kwamen we dan toch eindelijk weer bij een brug aan. Geen idee of het dezelfde was als hoe we er waren gekomen, maar Mr. Chinh was helemaal trots op zichzelf en hield vol dat hij deze brug had bedoeld, maar dat ‘ze hem verplaatst hadden’. Yeah right.

De vreugde over het hervinden van de juiste weg was helaas van korte duur, want ‘mijn’ motor hield er ineens mee op. Gelukkig was het wel in redelijk bewoond gebied, dus geen zorgen deze keer. Jitze vermaakte zich ondertussen met een potje voetbal. Aangezien dit geen voorbedachte stop was, hadden de kinderen hier echt nog maar zelden lange, blanke mannen gezien, dus ze waren eerst een beetje bang voor Jitze. Ook andere locals kwamen hun huizen uitgelopen om ons aan te staren en te zwaaien, vet grappig!

De motor werd gelukkig relatief snel gefixt en eenmaal aangekomen in ons hotel bleken daar weer precies dezelfde toeristen te zijn die we de avond daarvoor ook al hadden gezien. Tot zover het idee dat je met de easyriders ‘echt van de gebaande paden afwijkt’. Helemaal geen probleem voor ons overigens, want we zijn erachter gekomen dat we juist wel houden van toeristisch. We waren na 2 dagen namelijk wel behoorlijk klaar met het eten wat de pot schaft en de smerige hurktoiletten.

Sowieso was het best wel een aanslag op je vrijheid, want onze gidsen kozen waar we gingen lunchen, boekten de hotels etc. Als opperplanner tijdens de rest van onze reis kan ik daar toch niet zo goed tegen. ;) Op dag 3 overnachtten we in een grotere stad en hebben we onze easyriders dan ook vriendelijk gedag gezegd en zijn we met een Duits stel (dat er precies zo over dacht als wij) heerlijk westers gaan eten.

Dag 4 was drama. Zowel qua weer als qua stemming. Met als dieptepunt toch wel de lunch waar ze een hele kip in de frituur hadden gegooid en hem vervolgens in stukjes gesneden serveerden met rijst. Deepfried chicken with rice, klinkt prima, maar niet als je vervolgens stukjes nagels en veren enzo tegenkomt. Beiden hebben we dus alleen wat rijst gegeten en hierna waren de gidsen volgens

mij echt wel klaar mee ons. Ik bleef ook maar zeuren om een westers toilet -want soms heb je dat gewoon nodig- en dat namen ze me ook niet in dank af. ;) We kwamen onderweg door echt wel wat grotere dorpen, dus persoonlijk snap ik dan niet dat je als gids niet voor wat andere horecagelegenheden kiest als je al weet dat je klanten verwende toeristen zijn die zich niet heel erg leken te willen onderdompelen in het primitieve leven. Onze theorie is daarom dat ze allemaal dealtjes hebben met die überlokale hele-kip-frituurders, zodat zij daar nagenoeg gratis kunnen eten.

Kortom: we waren alle vier blij dat de trip erop zat. Al zullen we dat bij Jitzes rijder natuurlijk nooit helemaal zeker weten. ;)

De spieren werden nog even gestrekt en na deze martelende dag reden we dan eindelijk Nha Trang in.

We pakten direct de trein naar Mui Ne (een ander kustplaatsje) en hebben hier twee dagen moeten recupereren met veel pizza en cola. ;)

Vanmiddag vertrekken we naar onze laatste bestemming in Vietnam -> Ho Chi Minh City!

Sprookjesachtig Hoi An Donkere dagen…

Reacties op "Spring maar achterop bij mij"