Wereldsteden vs. het regenwoud

Bukit Lawang, Indonesië

De bus naar Kuala Lumpur (hier door iedereen KL genoemd trouwens) was op zich prima. Het was best raar om na al die tijd ineens weer over nette, rechte snelwegen te rijden en netjes in te halen in plaats van al toeterend, zwenkend over de weg te gaan. We hadden een schattig hotelletje geboekt in een centrale buurt (dachten we). Helaas is het zo dat sommige hotels meeliften op de naamsbekendheid van populaire buurten door te vermelden dat ze daar gevestigd zijn. Onze taxichauffeur was hier not amused over en heeft de hele weg hoofdschuddend meegedeeld dat ons hotel NIET in die wijk lag. Oke, dan niet, het was nog steeds een prima hotel en het lag vrij dicht bij de Petronas Towers die we met een bezoekje wilden vereren.

Vroeger was het ‘beklimmen’ (lift) gratis, maar inmiddels kosten tickets bijna 20 euro p.p. en dat vonden we veel te veel, van onderaf zijn ze ook echt al super om te zien. We besloten wel nog even naar een tegenovergelegen skybar te gaan, omdat daar het uitzicht op de towers echt vet scheen te zijn. Dat klopte idd wel, maar verder kostte een cola een tientje en was de wijn helemaal onbetaalbaar. We zijn dus rechtsomkeert naar beneden gegaan.

Mocht het jullie opvallen dat ik het ineens veel over geld heb, dat klopt. We hebben een kleine financiële crisis doorgemaakt, toen Jitze besloot onze uitgaven met terugwerkende kracht in een budgeteer-app te zetten. We dachten gevoelsmatig dat we netjes leefden volgens het flashpackersbudget van 75-100 euro per dag en helaas voor ons, klopte dat gevoel totaal niet. Een financiële crisis is niet heel handig als je ook nog eens bijna naar Singapore (volgens mij echt het duurste land ter wereld) gaat en daar ook 3 dagen móet blijven, omdat dan pas de vliegtickets weer betaalbaar waren (ik wilde namelijk geen concessies doen op de luchtvaartmaatschappij, aangezien 99% van Indonesië op de zwarte lijst staat).

De volgende dag stapten we wederom in de bus, op naar Singapore! We waren nog steeds helemaal in westerse sferen, zo fijn om harder te kunnen rijden dan 50km/uur.

De grensovergang met Singapore was ook een verademing, al zat Jitze wel een beetje in over onze voorraad kauwgom, want was het nou wel of niet verboden? Uiteindelijk was ik degene die als eerste een berisping kreeg, want ik had een filmpje van Jitze gemaakt die de grens naderde en dat mocht niet, dus of ik het filmpje even per direct wilde verwijderen… De volgende douanebeambte was vervolgens alleen maar geïnteresseerd in voetbal en Arjan Robben, dus zonder een blik in onze tassen mochten we door (al denk ik wel dat schijn bedriegt en de drugshonden overal zitten).

We waren helemaal blij, want we waren super op tijd, dus dat betekende een lange avond in het Marina Bay Sands, ons super-de-luxe hotel. Helaas vertrok de bus maar niet vanaf de grens en werd het later en later. We hadden niet zo door wat de oorzaak nou was, totdat een totaal bezwete Afrikaan de bus in stommelde. Hij kwam uit Ethiopië en was blijkbaar uren ondervraagd door de douane. Tja, kan niemand iets aan doen, maar wij baalden wel enorm… Dat werd nog erger toen we eenmaal in het hotel te horen kregen dat we de volgende ochtend al om 11:00 uit moesten checken. Op onze vraag of we het zwembad dan nog wel konden gebruiken voor de rest van de dag was het antwoord ‘nee’. Inmiddels was het een uur of 20:00 en moesten we nog eten. Een late check-out zou 250 euro kosten, dus dat was ook niet bepaald een optie. Uiteindelijk mochten we tot 12:00 blijven en aangezien het zwembad om 6:00 openging, was dat nog wel oke.

Was KL al duur, Singapore was nog veel extremer, hier was ook eten al niet meer betaalbaar, maar uiteindelijk vonden we een acceptabel pizza’tje (de rest van de dagen hebben we zo’n beetje bij de Mac gegeten). Het hotel en met name dus het zwembad was echt ontzettend gaaf, maar we kwamen wel tot de conclusie dat Singapore-on-a-budget helemaal niets voor ons is. We wilden heel veel zien en heel veel doen, maar doordat we ’s ochtends om 11:00 al door ons dagbudget heen waren, kon dat niet en leverde het een hoop frustratie op (maar gelukkig nog geen scheiding ;)). Singapore staat trouwens absoluut op onze wishlist om nogmaals te bezoeken, maar dan wel met een zak geld.

Wat dan wel weer leuk is, is dat Jitze gegeten heeft bij een ‘restaurant’ met Michelin-ster. Op een foodmarket is namelijk een kraampje onderscheiden door Michelin en de befaamde Hong Kong Chicken + Rice kostte nog geen 2 euro. Midden in Chinatown gingen we dus op zoek naar dit kraampje, waar als enige van de honderden stalletjes een laaaange rij voor stond. Jitze posteerde zich in de rij en ik ging op zoek naar wat drinken. Na minstens een kwartier was ik terug en was Jitze nog geen centimeter opgeschoven. Na nog eens een half uur wachten, kwam een medewerker van de kraam ons vertellen dat ze door hun voorraad heen waren, maar dat er om de hoek inmiddels ook een restaurant zat. Uiteindelijk hebben we daar ook een tijd gewacht, maar heeft Jitze z’n felbegeerde maaltijd wel gehad!

De volgende dag vlogen we naar Sumatra met Garuda Indonesia, de enige maatschappij die ook op Europa mag vliegen. Dat was ook direct te merken, want op elke balie stond een bordje met iets als ‘Proud member of Skyteam’. Bij binnenkomst in het vliegtuig was ik direct fan, alles was supernieuw en netjes en de stewardessen waren één en al Aziatische vriendelijkheid. De vlucht ging vlekkeloos, dus toen was Garuda m’n nieuwe lievelings.

Eenmaal geland in Medan pakten we onze vrij nauwkeurige routebeschrijving erbij. Een rechtstreekse taxi via ons hotel paste namelijk niet in ons nieuwverworven budget, dus dan maar met de bus en minibus. Het was blijkbaar een gangbare manier voor backpackers, want de details werden in verschillende reisblogs duidelijk beschreven. Eerst moesten we met een gewone bus naar Binjai, een stadje halverwege Medan en jungle. Vanaf daar moesten we een tuktuk nemen naar een andere locatie, waar we dan een minibusje moesten nemen, waarvan we al lazen dat toeristen het dubbele moesten betalen als de locals, maar ja, wij zijn dan ook dubbel zo groot. ;)

De eerste bus ging prima, maar deed er wel een stuk langer over dan de beschreven 2 uur. Eind van de middag kwamen we aan in Binjai en wachtten de tuktuk-drivers ons al op. Veel te hoge prijzen werden genoemd en toen Jitze weigerde 5x zoveel als een local te moeten betalen, liep één tuktuk-driver zelfs geïrriteerd weg. Uiteindelijk vonden we eentje met een beetje een redelijk prijs, dus op naar de minibus-standplaats. Daar werden we opgevangen door een vriendelijke man, er werden handen geschud (I’m Josh, welcome!), er werden stoelen aangesleept en hij vroeg naar onze reisplannen. We dachten oprecht dat hij de man van de minibusjes was, dus vonden het allemaal prima. Totdat hij de prijs noemde: 10x zoveel als op internet werd genoemd. Toen voelden we al nattigheid, maar hij bleef volhouden dat het druk was en daarom duurder etc. Uiteindelijk zijn we buiten zijn ‘zaak’ gaan staan om zelf maar eens te informeren bij de minibusjes. Er stonden echter nog heel veel locals te wachten, dus het duurde een eeuwigheid, voordat er überhaupt een vrij busje langskwam. Toen dat uiteindelijk gebeurde en Jitze met de chauffeur een prijs afsprak van 2x het tarief voor locals, kwam de eerst zo vriendelijke Josh naar het busje toe, schreeuwde wat en ineens konden we niet meer mee…

Het was inmiddels al bijna donker, er waren geen taxi’s in het dorp, de jungle was nog 2,5 uur rijden en er waren ook geen hotels in de omgeving, dus eigenlijk hadden we geen andere optie dan het volgende busje tegen elke prijs te accepteren. Wederom werd 2x de lokale prijs genoemd, dus we begonnen onze bagage in te laden. Helaas duurde het maar even, totdat Josh weer verscheen. De prijs werd ineens 5x zo hoog en Jitze was er helemaal klaar. Hij stond daar met twee Indonesische mannen die beiden tot z’n oksels kwamen en waarvan de enige dreigend tegen de ander stond te sissen en de andere bangig van Jitze naar Josh stond te kijken. Jitze negeerde Josh en dwong de chauffeur hem aan te kijken en vroeg of ie akkoord wilde gaan met 3 of 4x het lokale tarief. Maar blijkbaar was Josh’ invloed te groot, want het ging ‘m niet worden…

We zijn dus maar ingestapt en kregen voor deze belachelijke prijs een zitplaats in een 8-persoons busje. Helaas is dat dan niet het maximale aantal personen en zaten we er uiteindelijk met z’n negentienen in. Ik denk wel dat wij alsnog de helft van het busje in beslag namen met onze backpacks en lange benen, maar daar voelden we ons in het geheel niet schuldig over, aangezien we ook minstens voor de helft van de zitplaatsen betaald hadden. Naast mij zat een man continu te roken en te boeren en dat in combinatie met een zeer, zeer slechte weg -regelmatig gewoon geen weg eigenlijk- maakte het de meest vreselijke rit van ons leven.

Gelukkig was ik niet op de budgettour toen ik het hotel boekte, want nog meer afzien, konden we echt niet aan. Dolgelukkig waren we dus met ons heerlijke guesthouse in Bukit Lawang met warm water en enorm kingsize bed. We boekten een jungletrekking voor de volgende dag en ook direct maar een taxi naar het vliegveld, jammer van het budget, maar echt noodzakelijk. ;)

We hadden een tocht van 4 uur geboekt en aangezien we daarmee niet superdiep de jungle in gingen, hoopten we dat we toch orang oetans zouden gaan zien, maar de eigenaar van het guesthouse kon niets garanderen. Na een uurtje waren we al van top tot teen bezweet, terwijl de gids er nog fris & fruitig bijliep. We hadden 1 aap hoog in de bomen gezien, dus de tussenstand was matig. En toen ineens zagen we een orang oetan-moeder met baby. Al het gezweet en de moeheid waren direct vergeten, het was echt zo gaaf!

De gids vertelde ondertussen superveel, onder andere dat gelukkig de orang oetan-populatie de laatste jaren gelukkig weer een beetje aan het groeien is. We zagen vervolgens nog een stuk of 6 orang oetans en nog een paar andere soorten apen. Missie helemaal geslaagd dus! Hyper en euforisch kwamen we terug bij het hotel en stapten we eind van de middag in de taxi terug naar Medan. Een heerlijk, ontspannen rit dit keer. ;) Jitze wordt trouwens in Indonesië behandeld als een soort beroemdheid, meisjes giechelen als ze hem zien aan komen en jongens staren hem aan of begroeten hem en soms worden er zelfs stiekem selfies gemaakt. Mij negeren ze volkomen, vreemd genoeg, terwijl een blanke, blonde vrouw toch ook niet in het alledaagse leven hier voorkomt. Jitze denkt dat zijn verschijning gewoon al overweldigend genoeg voor ze is, waardoor ze geen aandacht meer voor mij hebben, yeah right. ;)

Het eiland-leven Tja Indonesië…

Reacties op "Wereldsteden vs. het regenwoud"